![]() |
Impara Lingue Online! |
![]() |
|
![]() |
|
| ||||
Zullen we naar een winkelcentrum gaan?
| ||||
Ik moet gaan winkelen.
| ||||
Ik wil veel inkopen.
| ||||
Waar zijn de kantoorartikelen?
| ||||
Ik heb enveloppen en briefpapier nodig.
| ||||
Ik heb pennen en viltstiften nodig.
| ||||
Waar zijn de meubels?
| ||||
Ik heb een kast en een commode nodig.
| ||||
Ik heb een bureau en een plank nodig.
| ||||
Waar is het speelgoed?
| ||||
Ik heb een pop en een teddybeer nodig.
| ||||
Ik heb een voetbal en een schaakspel nodig.
| ||||
Waar is het gereedschap?
| ||||
Ik heb een hamer en een tang nodig.
| ||||
Ik heb een boormachine en een schroevendraaier nodig.
| ||||
Waar is de juweliersafdeling?
| ||||
Ik heb een halsketting en een armband nodig.
| ||||
Ik heb een ring en oorbellen nodig.
| ||||